Wat heb je eraan?

Als ik vertel over mijn werkwijze als filosofisch practicus, is er een vraag die vaak terugkeert. Soms wordt het me letterlijk zo gevraagd. Soms merk ik in afwegingen die mijn bezoekers maken dat deze vraag een rol speelt.

Wat heb ik eraan om mijn denken te slijpen?

Zo luidt die vraag. Het lijkt daarbij alvast aangenomen te worden dát je er iets aan moet hebben om ermee aan de slag te gaan. En ja, ik betrap mezelf ook op die gedachte. Het idee is dat wat je doet ook iets op moet leveren. Het slijpen van het denken is in die gedachtegang een middel om iets anders te bereiken. En daar begint het lastig te worden. Waar moet dat ‘iets anders’ dan aan voldoen? Wat zijn zaken die op zichzelf waardevol zijn en niet alleen maar het middel tot iets anders zijn? Moet je er gelukkiger van worden? Gezonder? Succesvoller?

Misschien raadde je het al, en anders moet ik je nu teleur stellen. Geluk, gezondheid en succes zijn geen beoogde resultaten van de gesprekken met een filosofisch practicus. We kunnen wél onderzoeken wat dat dan is, geluk, gezondheid of succes (waarbij natuurlijk ook bevraagd kan worden of dit zaken zijn die op zichzelf waardevol zijn). Wie aan de slag gaat met het slijpen van zijn denken, zal er achter komen dat het nog niet zo makkelijk is om te weten wat, bijvoorbeeld, geluk is.

En daar komen we al iets dichter bij de waarde van het slijpen van je denken. Door te denken over je denken (over geluk, of over een heel ander voor jou persoonlijk relevant onderwerp) ga je steeds preciezer weten wat je niet weet. Op de vraag ‘wat is geluk’ is geen definitief en perfect antwoord te geven. Toch gebeurt er van alles tijdens het denken (over het denken) over zo’n vraag. Er ontstaan nieuwe vragen en misschien ook wel tijdelijke antwoorden. Je leert steeds beter omgaan met het denken over vragen die geen definitief en perfect antwoord hebben.

Je negeert deze vragen niet, maar denkt ook niet het definitieve antwoord te weten. Je gaat bewuster denken en kunt de stap maken van piekeren naar zelf denken. Je herkent ingesleten denkroutines en gaat die bevragen. Je onderzoekt de begrippen die je hanteert en ontdekt wat je niet weet. Door je denken te onderzoeken, kun je morgen iets denken wat je gisteren nog niet kon denken. Het lukt beter om jezelf/het leven/de wereld te beschouwen.

En ja, dat slijpen van je denken kan wel gevolgen hebben. Het kan effect hebben op je handelen en op hoe je je voelt. Misschien ga je meer rust ervaren in het omgaan met vragen die geen definitief antwoord hebben. Misschien kom je tot inzichten over wat voor jou belangrijk is.

Maar… in de gesprekken richten we ons niet op deze mogelijke gevolgen. Dan zouden we namelijk denken met oogkleppen op. Het afzetten van die oogkleppen leidt er onder meer toe dat we ook kunnen bevragen of die gevolgen (anders handelen en voelen, meer rust en inzicht) op zichzelf van waarde zijn.

Het denken is nooit klaar, dus. En dat is maar goed ook. (O ja? Waarom dan? Denk daar maar eens over na :))